Van Fata Morgana tot de hoogste bergpas ter wereld - Reisverslag uit Lāmayūrū, India van Daniëlle Boelens - WaarBenJij.nu Van Fata Morgana tot de hoogste bergpas ter wereld - Reisverslag uit Lāmayūrū, India van Daniëlle Boelens - WaarBenJij.nu

Van Fata Morgana tot de hoogste bergpas ter wereld

Door: Danielle Boelens

Blijf op de hoogte en volg Daniëlle

26 Juni 2013 | India, Lāmayūrū

Na de welkome rustdag in Leh, vertrekken we zondagmorgen relaxed pas om een uur of tien richting Lamayuru. Volgens Hans één van de mooiste routes van deze reis. Hij blijkt gelijk te hebben.
De weg slingert zich door hoge rotsen, waartussen onze robuuste Enfields kleine mieren lijken. De bergen zijn een palet aan kleuren. Terracotta rood, met brokken glimmend auberginepaars gesteente. Sommige dieprode rotsen lijken met schimmel uitgeslagen; zo groen. Er groeien hier geen bomen, er zijn geen huizen, geen mensen, niks. Alleen een klein legertje van zeven mieren die zich een weg door dit natuurgeweld banen. De wegcondities zijn aardig, waardoor ik goed om me heen kan kijken. Maar hoe ik mijn hoofd ook wend of keer, ik zie nooit genoeg.
Het is heet. Droog. Mijn neus is inmiddels zo verbrand, dat ik met een doek over mijn neus rijd, die aansluit vanuit mijn zonnebril tot aan mijn hals. Tegen de zon, maar ook tegen het stof. De lucht is hier zo droog, dat mijn slijmvliezen al een paar dagen bloederig zijn wanneer ik mijn neus snuit. Soms heb ik niet eens genoeg speeksel om te slikken, en blijft mijn keel ook na het slikken droog.
Wanneer we een bocht uitkomen, stroomt er totaal onverwacht een azuurblauwe, kolkende rivier, waar onze weg tegenaan geplakt zit. Ik moet me beheersen om er niet met motorpak en al in te springen. Wat ziet dat er verfrissend uit! We kronkelen mee met de rivier, en komen aan bij een fris groen weiland, omzoomd door hoge slanke pijnbomen. In zo’n ruige, woestijnachtige omgeving, ziet het er zo onwerkelijk uit dat het wel een fata morgana lijkt. Achter de rivier heeft zanderosie voor grillige, zachtgele vormen in het gebergte gezorgd. We stoppen. Maken foto’s. En beseffen dat dit natuurgeweld niet te vangen is in woorden of plaatjes. Ik kijk naar mijn stoffige bergschoenen en prijs me gelukkig dat ik hier mag staan.

We vervolgen onze weg en eindigen in een druk Lamayuru. Er is een boeddhistisch festival gaande ter ere van een belangrijke guru die maar eens in de twaalf jaar een bezoek brengt. Ladakhi, Indiërs en zelfs Europeanen zijn hier naartoe gereisd om gezegend te worden door deze Boeddhistische leermeester. Op een groot plein zitten honderden mensen onder gekleurde parapluutjes tegen de zon, te luisteren naar de eentonige mantra’s. Sommigen van ons verruilen in het hotel hun leren broeken voor linnen, en bezoeken het klooster. Ze komen terug met foto’s vol Tibetaanse gezichten. Ze zijn wat lichter dan de Indiërs, en verkreukeld door de hoogte. Hun ogen wat groter dan die van de Chinezen, en stuk voor stuk met een lieve zachte blik.
Er zijn veel monniken. Ook kleine jongetjes. Ze worden door families aangeboden aan het klooster. Ze worden er goed opgeleid, krijgen goed te eten en zijn altijd vrij om te vertrekken wanneer ze dat willen.
We zien monniken met rozenkransen, vrouwen met ronddraaiende gebedsmolentjes, en overal hangen gekleurde gebedsvlaggetjes als verjaardagsslingers te rafelen in de wind. Er staan gebeden op gedrukt, die door de wind de lucht in worden gedreven. Hetzelfde gebeurt met de gebedsmolentjes, waar vaak een mantra in zit opgeborgen. Alles voor goed karma.

Na een verrukkelijk buffet, liggen we allemaal al om 9 uur in bed en slaap ik door tot half 8 de volgende morgen. Energie tanken. De volgende dag rijden we weer langs de azuurblauwe Indus terug en bezoeken we een klein dorpje met het oudste klooster van Ladakh. Ik koop er mijn eigen rozenkrans die ik als armbanden om mijn pols wikkel. We keren terug naar ons hotel in het toeristische Leh, waar we inmiddels de weg weten naar leuke winkeltjes, relaxte dakterrassen en gezellige binnentuinen. Vaak met wifi, zodat we net als in Nederland gezamenlijk aan tafel zitten en allemaal bezig zijn met onze telefoons. Gelukkig is er ook erg vaak geen wifi (evenals elektriciteit en in Lamayuru zelfs geen water. Ja dat is behelpen. Maar het helpt mee aan de sfeer. Ja, ook de vieze gaten in de grond waarboven je moet plassen. Indian style).

Mijn knie is nog altijd stijf. Ik kan er wel mee lopen, maar kan hem niet 90 graden buigen of helemaal strekken. Een beweging waarbij ik aanspraak moet doen op mijn kniebanden, wordt genadeloos afgestraft met een hevige pijnscheut. Maar als ik al die bewegingen niet doe, heb ik er weinig last van. Zo ook Hans. Irene haar onderbeen is al een week bont en blauw, soms lijkt het wel of haar kuit ontstoken is, zo vurig rood. We maken er foto’s van en houden het verloop in de gaten. Tot nu toe hebben alleen Johs en Marco hun motor overeind weten te houden op de onvoorspelbare Indiase wegen. Zelfs als er asfalt ligt, ligt er altijd zand op. Of duik je een bocht in waar het asfalt ontbreekt en je ineens over losse kiezels rijdt. Of het verdwijnt gewoon ineens en duik je het zand in. Zo diep, zo droog, dat wanneer je er op stampt er grote stofwolken opstijgen. Kun je nagaan waar je doorheen rijdt wanneer je een Tata probeert in te halen. Ik zie er misschien uit als een bandiet met mijn oranje Touratrek col tot onder mijn zonnebril, maar ik ben er erg vaak ontzettend blij mee.

Dinsdag is het tijd voor de mijlpaal van deze reis. De Khardung La. Voor motorisch verkeer de hoogste bergpas ter wereld. De meningen zijn verdeeld over de hoogte ervan. De pas claimt zelf 5602 meter hoog te zijn; maar onze meegebrachte hoogtemeters komen lang niet zo hoog. Het schijnt dat er vroeger een pelgrimpad was dat hoger lag, en dat de hoogte niet is aangepast toen een paar honderd meter lager een weg werd aangelegd. Het geeft niet. We staan er maar mooi!
Sinds Pang slik ik iedere dag een pilletje tegen hoogteziekte, en ik voel me kiplekker. De weg waar we overheen rijden lijkt wel hoger te liggen dan de witte pieken van de 8000ers om ons heen. Het is zeker niet de mooiste weg, maar het geeft wel een kick! Ondanks de optocht aan volgeladen Tata’s op onze weg naar boven, die geen duimbreed wijken en ons verplichten over een smalle overgelaten modderige richel tussen vrachtwagenwielen en afgrond te manoeuvreren, ondanks het onmogelijke wegdek dat driekwart jaar onder een bult ijs ligt, ondanks de zwarte wolken aan uitlaatgassen waar we doorheen moeten tijdens het inhalen en ondanks de immense drukte op de top, is dit één van de mooiste vinkjes op mijn ‘places to visit before you die’ list. Hoogste motorweg ter wereld. Been there. Done that.

Terug in Leh komt de eerste bewustwording dat het einde van deze reis nadert. Marco en Johs vertrekken morgenochtend vroeg terug naar Delhi, terug naar huis. Hun motoren laten ze hier achter. Eentje kan in de volgauto mee terug naar Manali (waarschijnlijk die van Rob want die heeft een lekke koppakking), de ander wordt teruggereden door één van de drie mechanics: Tikay. We zitten met zijn allen in de biertuin, maar uitgerekend deze laatste avond heeft Marco veel last van zijn darmen en gaat hij vroeg terug naar het hotel. Er is geen wifi in de biertuin, dus we verplaatsen ons naar 'ons' dakterras, maar ook daar is geen wifi. Rond 9 uur keren we terug naar het hotel en blijkt Marco buiten te zitten. Hij wil niet ver weg van zijn hotelkamer, dus we gaan bij hem zitten op het terras. Het is heerlijk buiten. Rob treft beneden in de tuin andere reizigers en maakt weer nieuwe contacten. Ik vind het één van de leukste dingen van reizen; het ontmoeten van mensen. Het is echt jammer dat het Marco en Johs hun laatste avond is. Het peper en zoutstel van de groep. Als setje, maar zeker ook als smaakmakers. Irene en ik zetten de wekker om half 5 en zwaaien ze samen met Hans uit in een ontwakend Leh. Jammer.

We gaan terug naar bed en slapen lekker uit. Het is onze laatste rustdag voordat we aan de terugweg beginnen. Morgen, donderdag 27 juni (de 70e verjaardag van Rob), vertrekken we al om 7 uur richting een tentenkamp in Tscho Kar en gaan we drie zware rijdagen tegemoet op onze weg terug naar Manali. Er bereiken me bezorgde berichten over overstromingen in Noord India, maar voorlopig is het hier warm en droog en lag er zelfs gisteren op de hoge Khardung La geen sneeuw.
Vandaag wat Indiase AliBaba broeken gekocht, een mooi fotoboek over Ladakh met veel achtergrondinformatie en… weer een blogje geschreven. Nu nog op zoek naar Wifi om het te posten.
Het is wat saai zo zonder foto’s, maar aan al jullie lovende reacties te horen, keren jullie hier graag nog eens terug om het fotomateriaal later te zien.
Fantastisch om te ontvangen, zoveel complimenten. Ik zou er haast stil van worden! ;-)


  • 26 Juni 2013 - 13:33

    Michel:

    Ik was ook stil, tot ik eindelijk het woord bier(tuin) tegenkwam, jeej! :))

  • 26 Juni 2013 - 13:33

    Coos Huebscher:

    Wat een schitterende reis. Je verslaggeving zou dagelijks in de Telegraaf of AD moeten worden afgedrukt. Fantastisch!

  • 26 Juni 2013 - 13:44

    Nanniek:

    knuffels!!!!

  • 26 Juni 2013 - 14:06

    Ina:

    prachtig verhaal!!

  • 26 Juni 2013 - 14:37

    Erick:

    Mooie reis maak je weer. Veel plezier

  • 26 Juni 2013 - 16:57

    Ton:

    Ik was ff druk, maar ben weer bij met je schitterende verhalen. Veel plezier nog schatjuhhhh xxx

  • 27 Juni 2013 - 11:15

    Erica:

    Zoals jij alles beschrijft lijkt het net of ik achterop de motor zit en dit zelf meemaak !!!!!!
    (behalve die verrekte knie natuurlijk)

  • 27 Juni 2013 - 13:58

    Anneke Jonkman:

    Wat een geweldige reis is dit ,de meeste mensen hopen dit ook eens mee te maken,of in een volgend leven groetjes An

  • 28 Juni 2013 - 20:00

    Tammo:

    Ik heb een keer op een verjaardag gestaan met een paar leuke mensen, die zeker niet bang waren om dingen te ondernemen. Maar ze zaten allemaal in de sleur van hun leven. Ze waren het ook allemaal met elkaar eens dat ze die sleur moesten doorbreken om te doen wat ze echt wilden doen. Toen ik zei dat ik graag eens op 'het dak van Afrika' wilde staan (de Kilimanjaro). Toen waren we met zijn allen eensgezind. We moesten dit gaan doen en we moesten dit met zijn allen gaan doen, en niet langer een slaaf van de sleur zijn. Daniëlle, jij doet wat heel veel mensen graag willen doen. Jij hebt er de moed voor. Niet alleen om over die pas te gaan van ruim 5300 meter, door de sneeuw en gehinderd door stinkende vrachtwagens. Maar ook omdat je die sleur heb doorbroken, en je eigen keuzes maakt. Moedig hoor.
    De bekende slogan is: " Dat zouden meer mensen moeten doen !"
    Denk daar maar eens over na als je rond 4 uur een kopje soep neemt.

  • 01 Juli 2013 - 08:29

    Rik:

    "Screw it...let's do it!"


  • 11 Juli 2013 - 00:45

    Irene:

    Weer een geweldig blog! Moet wel erg lachen om je omschrijving van Johs en Marco als: 'het peper en zoutstel' van de groep, goeie!

  • 13 Juli 2013 - 21:55

    Iris:

    "Een modderige riggel tussen vrachtwagen en ravijn"
    Hmmm gelukkig lees ik het achteraf :-)
    X Iris

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Daniëlle

Voor iedereen die gezegd heeft: je houdt toch wel een blog bij????

Actief sinds 11 Juli 2010
Verslag gelezen: 584
Totaal aantal bezoekers 131841

Voorgaande reizen:

12 Oktober 2014 - 16 April 2015

The Riding Reporters

14 Juni 2013 - 04 Juli 2013

Indian Summer

27 November 2011 - 19 December 2011

Playing at Playa

05 November 2010 - 01 April 2011

Ravage@Zuid-Amerika

08 Januari 2013 - 30 November -0001

Op reis met mijn eerste boek

Landen bezocht: