Ontberingen, afzien en toch genieten - Reisverslag uit Manāli, India van Daniëlle Boelens - WaarBenJij.nu Ontberingen, afzien en toch genieten - Reisverslag uit Manāli, India van Daniëlle Boelens - WaarBenJij.nu

Ontberingen, afzien en toch genieten

Door: Danielle Boelens

Blijf op de hoogte en volg Daniëlle

22 Juni 2013 | India, Manāli

Keylong is een dorpje aan weerszijden van een doorgaande straat van misschien een kilometer of twee. Op onze rustdag gaan Marco, Johs, Rob, Irene en ik op verkenningstocht en maken wat foto’s van de winkeltjes en lokale bevolking. Zij bekijken ons net zo nieuwsgierig als wij hen. Irene heeft wat ballonnen meegenomen die ze uitdeelt onder de kindjes. Ze vinden het prachtig! Uitgelaten spelen ze er mee op hun schoolpleintje. Ik loop een stukje alleen verder en keer wat eerder terug naar het hotel. Ik wil graag wat blogjes schrijven nu daar tijd voor is. Ik vind het fijn om even alleen te zijn en alles nog eens de revue te laten passeren. Wat is er al weer veel gebeurd!
De volgende ochtend vertrekken we rond half 9. De monteurs hebben de modder van de Rohtang La (3980 m) eraf gewassen. De Enfields zijn er weer klaar voor.
Het heeft niet geregend, dus de wegen zijn droog, maar voor Nederlandse begrippen bijzonder slecht. Het is hard modder, dat door het verkeer in verschillende sporen is uitgesleten. Het zand werpt veel stof op. Achter elkaar of achter een vrachtwagen, rijd je continu in een wolk van stof. Onderweg passeren we Indiase wegwerkers. Ze zitten in hurkzit langs de weg met lappen over hun hoofd tegen de hitte, en voor hun gezicht tegen het stof. Ze zitten naast elkaar en slaan met hamertjes stenen tot kleinere steentjes waarmee ze de gaten in de weg opvullen. De mannen de grote stenen, de vrouwen de kleinere, en de kinderen doen het fijne werk. Dag in, dag uit. Tik, tik, tik.
Ze hebben nog veel te doen. De weg zit vol gaten, kuilen en plassen water. We rijden maar een kilometer of 40 per uur, omdat we continu bezig zijn met besluiten welk spoor het veiligst is. We slingeren over de weg. Er zijn weinig tegenliggers. Op zich is dat vreemd. Dit gebied is vanuit Delhi of Manali maar 3 maanden per jaar bereikbaar. De rest van het jaar zijn de passen ondergesneeuwd. Alle bevoorrading voor dit gebied (producten, benzine, etc.) vindt tijdens deze zomermaanden plaats in de grote Tata’s (de overbeladen trucks). Daarnaast zijn er ook veel Indiërs uit Delhi en omstreken, die de koelte van de bergen opzoeken in de warme zomermaanden gedurende hun vakantie. Maar vandaag is het rustig.
Wanneer de weg een bocht naar links maakt, moeten we door een snelstromende waterplas van smeltwater. Het water stroomt over grote rotsblokken, die in de berm uit het water steken. Het water is te diep om een goed spoor uit te zoeken en ik stuur te ver naar rechts. Wanneer ik mij al rijdend met mijn rechterbeen afzet tegen de grote rotsblokken aan de kant, voel ik dat mijn knie een scharnierbeweging maakt waar hij niet voor is gemaakt. Al voordat ik val, voel ik een enorme pijnscheut door mijn rechterknie trekken. Verdorie. De rest van de dag voel ik hoe mijn knie stijver wordt, ik denk dat ik een kruisband heb verrekt. Hans, de reisleider, heeft gisteren hetzelfde probleem opgelopen. Nu lopen we allebei een beetje mank met ons rechterbeen. Het blijft een uitdaging, die twee wielen…
Met het stijgen in de bergen, stijgt ook mijn hoofdpijn. Het zuurstofgehalte vermindert, de luchtdruk verandert en mijn schedel lijkt te klein. Tijdens de lunch in Sarchu op 4317 meter lijkt het of er een band te strak is aangetrokken rond mijn voorhoofd en nek. Toch besluiten we nog verder te rijden naar Pang, dat nog zo’n 400 meter hoger ligt. We komen er tegen vijven aan. We rijden langs een prachtige rivierbedding over redelijk asfalt, en de rotsen lijken in de late namiddagzon wel goud te kleuren. De omgeving leidt me af, maar eenmaal op plaats van bestemming, voel ik me echt beroerd. Ook Robert-Jan voelt zich niet top, is stil, en trekt zich terug. Johs heeft bij vlagen hoofdpijn, maar voelt zich verder oké, net als de rest.
Pang is een tijdelijk kamp waar tenten staan waar wat gegeten kan worden en waar toeristen en de chauffeurs van de Tata’s kunnen overnachten. Er is hier geen douche (wel een hele koude rivier) en de toilethuisjes hebben een houten vloer met een gat waar je boven kunt hangen. Mijn knie protesteert hevig in deze houding.
De vriendin waar Hans altijd overnacht met zijn groepen, heeft sinds kort een stenen huisje, compleet met een aparte slaapzaal, waar we met zijn zevenen de kou trotseren en als ossen slapen.
Uit de huisapotheek: pil tegen hoogteziekte, ibuprofen en arnica.

Als altijd bestaat het ontbijt uit omelet of noodles, en om 8 uur gaan we weer op pad. De omgeving is weer schitterend. We passeren een grote kudde yaks, geiten, schapen en wat muilezeltjes. De weg is van asfalt, maar hobbelt als een gek. Ik sta hele stukken op mijn steppies om mijn hoofd te ontzien. Iedere klap dreunt door. Zo lang ik rechtop sta, heb ik geen hinder van mijn knie. Asfalt wordt afgewisseld met grof grint, waar de Enfields zich niets van aantrekken. Ik krijg steeds meer vertrouwen in mijn robuuste machine.
We rijden langs een rivier die zo turkoois is als de zee in de Cariben. En dan omringd door terracotta kleurige rotsen, afgetopt met een sneeuwtop in de verte. Adembenemend.
Op de top van de Taglang La (5328m), wil ik echter nog maar 1 ding: naar beneden.
De weg is weer slecht en ik kan me niet goed concentreren. Mijn lenzen zijn zo vies van al het stof en roet, dat ik wazig zie. Ik raak te ver achter Hans, Johs en Marco, en moet zelf mijn spoor zoeken. Ik zie het verschil niet meer tussen modder, zand of grint. Kan niet meer goed beslissen waar ik moet remmen en welk spoor ik moet nemen. Irene rijdt graag achter mij, maar neemt het roer van me over. Volgen gaat makkelijker. Net als ik bedenk dat ik misschien beter in de volgauto kan gaan zitten, verschijnt er asfalt. Nieuw, zwart, bobbelloos asfalt. Mijn routine neemt het over van mijn misère, mijn racebloed begint weer te stromen. Met het dalen van de meters word ik bij iedere bocht weer meer de oude.
De omgeving wordt minder grimmig; hier staan bomen met frisgroene blaadjes en op het gras groeien gele bloemetjes. De rotsen hebben fantastische kleuren in groen, paars en dieprood gesteente. Er vallen soms brokstukken vanaf waar we behendig omheen slingeren, en wanneer ik er één op mijn hoofd hoor vallen, ben ik mijn helm dankbaar.
Het is duidelijk te merken dat we lager zitten. De zon brandt door mijn leren broek heen. Vlakbij onze eindbestemming in Leh (3500m), stopt Hans bij een gompa; een groot boeddhistisch klooster. We zijn aangekomen in de provincie Ladakh, grenzend aan voormalig Tibet, waar de Tibetanen nog Tibetanen mogen zijn. We zien ze al lopen; de boeddhistische monniken met hun kaalgeschoren hoofden in hun bordeauxrode gewaden. Ik vind ze prachtig.
Hans loodst ons behendig door Leh, naar een hotel met een douche, warm water en een echt toilet waar je op kunt zitten. Wat een luxe! Mijn hoofdpijn is als bij toverslag verdwenen.
’s Avonds gaan we met de hele groep wat eten. We zijn nu een week onderweg en hebben het erg gezellig met elkaar. Josh blijkt een geweldige komiek met zijn accent en gezichtsuitdrukkingen. Zijn anekdotes, al dan niet aangevuld door zijn jeugdvriend Marco, zijn hilarisch. Rob heeft altijd wel iets te vertellen over zijn vele reizen, Robert-Jan hoort onze drukte rustig aan en Irene en ik kunnen lezen en schrijven met elkaar. ’s Avonds voor het slapen gaan, leest ze me verhaaltjes voor. Ik heb het weer getroffen met mijn roomie!

Vandaag, zaterdag 22 juni, hebben we een rustdag in Leh. Het rijden op deze hoogte is vermoeiend, om over de wegcondities nog maar te zwijgen. Maar ondanks alle ontberingen, of misschien wel dankzij, is het zo’n indrukwekkende reis en ben ik zo blij er over te kunnen vertellen.
’s Middags ga ik op pad met Hans om de permits te regelen die we nodig hebben om in dit gebied rond te rijden. Hij ziet in mij wel een reisleider. Of ik dit soort motorreizen af en toe zou willen begeleiden…? Ik rol van de ene droom in de andere lijkt wel!
We gaan het in Nederland eens over de mogelijkheden hebben. Nu nog even twee weken genieten!!


  • 22 Juni 2013 - 14:25

    Yvonne:

    Leuk deze verslagen van je reis
    Ik print ze voor Flip uit, die vindt het ook heel leuk om ze te lezen
    Groetjes Yvonne

  • 22 Juni 2013 - 15:36

    Flo:

    Joepie! Een mailtje met daarin de link naar weer een nieuw verslag.
    Mijn hart maakt een buiteling en al snel rij ik mee. Voel ik de hobbelige wegen. Mijn knie voelt pijnlijk aan en ik heb een lichte, pijnlijke druk achter mijn ogen.

    Dank je wel. Voor het op deze manier mee mogen reizen.

    En geniet! Doe ik hier ook, zij het op grote afstand en vanaf 'schrift'

  • 22 Juni 2013 - 18:35

    Daniëlle:

    Ik ben er even lekker voor gaan zitten. De vorige blogs las ik tussen neus en lippen door en dat beviel me slecht. Heerlijk dat avontuur! Komt ook omdat ik het zo goed voor me zie: Ladakh, Leh, de stupa's, de kloosters, de bergen, de ruigheid... Ook het gevoel van op grote hoogte zijn, weet ik nog goed... Heftig! Groetjes uit een herfstachtig scheveningen xx

  • 22 Juni 2013 - 22:36

    Tammo:

    Ik ga er ook aldoor even voor zitten. Elke letter laat ik door mijn gedachten gaan. Elke letter geniet ik van je reis. Maar ik wil wel even weten hoe je het toch voor elkaar krijg om zo werkelijk te schrijven wat je meemaakt. Of is het mijn Mac die de kou, de warmte en de hoogten uitstralen :-) ?
    Ik sluit me bij Flo aan, " genieten op afstand".

  • 23 Juni 2013 - 09:44

    Zwan:

    Jezus Daan! Wat een heerlijke blog weer! Terwijl hier de regen met bakken uit de hemel komt waan ik me ergens in de warmte achterop bij jou op de motor :)

    Kus

  • 23 Juni 2013 - 11:20

    Rik:

    *stuurt digitaal helende vibes richting knie en hoofd*

    Ik voel me je mee Daantje...die hoofdpijn van de hoogte is echt met niets te vergelijken.
    Water drinken, water drinken en nog es water drinken...dat hield mij nog redelijk op de been.

    Je maakt weer heel wat mee dame......kan niet wachten op de volgende blog!

  • 23 Juni 2013 - 13:15

    Michel:

    Hmmm, als jij in de volgauto wil gaan zitten moet het wel heel slecht zijn ....

    (Dus de laatste plaats waar ik wil zijn is daar achterop de 'fiets' Zwannie :))

  • 24 Juni 2013 - 10:12

    Frieda:

    Even aan het spijbelen van mijn werk om je verhaal te lezen. Vind je echt een bikkel. Gewoon doorrijden in zulke slechte omstandigheden als je knie half in puin ligt en je hoofd bijna uit elkaar knalt.
    Maar ik herken het gevoel, de adrenaline die door je lijf raast waardoor dit je lukt en ken ook het euforische gevoel achteraf dat je het hem weer geflikt hebt.
    En dan ook nog zo'n mooi aanbod om straks wellicht als reisleider aan de slag te kunnen.
    Als je dan ook eens een reis zonder motor begeleid dan ben ik van de partij !

  • 25 Juni 2013 - 17:18

    Nardo:

    Had geen idee dat je dit allemaal aant doen was. Petje af Daan! Geniet van deze ongelooflijke reis.... ;-)

  • 13 Juli 2013 - 21:41

    Iris :

    Your a survivor :-)

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Daniëlle

Voor iedereen die gezegd heeft: je houdt toch wel een blog bij????

Actief sinds 11 Juli 2010
Verslag gelezen: 575
Totaal aantal bezoekers 131912

Voorgaande reizen:

12 Oktober 2014 - 16 April 2015

The Riding Reporters

14 Juni 2013 - 04 Juli 2013

Indian Summer

27 November 2011 - 19 December 2011

Playing at Playa

05 November 2010 - 01 April 2011

Ravage@Zuid-Amerika

08 Januari 2013 - 30 November -0001

Op reis met mijn eerste boek

Landen bezocht: