Manali en de Rohtangpas - Reisverslag uit Manāli, India van Daniëlle Boelens - WaarBenJij.nu Manali en de Rohtangpas - Reisverslag uit Manāli, India van Daniëlle Boelens - WaarBenJij.nu

Manali en de Rohtangpas

Door: Danielle Boelens

Blijf op de hoogte en volg Daniëlle

18 Juni 2013 | India, Manāli

(Ik post twee blogs tegelijk, dus deze laatste zie je als eerste. Heb je de aankomst en eerste indrukken in New Delhi al gelezen? onderaan dit blog kun je naar: vorige bericht)

Om half 5 ’s middags lopen we met onze bagage verdeeld over riksja’s richting bushalte. Komende nacht gaan we met een bus naar Manali. Uiteraard komt de bus anderhalf uur later dan verwacht. Dat is hier heel gewoon. Gek, hoe we in Nederland op tilt slaan bij vijf minuten vertraging. Het is een (zeker voor Indiase begrippen) luxe touringcar, waar de stoelen languit van kunnen. Ik zit naast Rob; de Nederlander die op zijn 18e naar Amerika vertrok en via de Facebook sneakpeakpagina van mijn boek nieuwsgierig werd naar deze reis. Hij woont al 50 jaar in Amerika, heeft 18 jaar gewoond in Zuid-Amerika, maar zijn Nederlands is perfect. Het is leuk om met hem te praten; hij heeft veel gezien van de wereld, heeft veel gestudeerd en veel meegemaakt. We hebben elkaar veel te vertellen. Middernacht besluiten we dat we moeten gaan slapen. Afgelopen nacht is er van slapen niet veel terecht gekomen en de motortrip zal genoeg energie gaan vergen.

Om 2 uur word ik wakker. De bus schudt alle kanten op. Ik kijk naar buiten en zie dat we door de blubber rijden. De kuilen en bulten zijn zo diep dat de bus soms gevaarlijk lijkt over te hellen. Rob valt bijna uit zijn stoel. “Potverdikkie!” roept hij in onvervalst Nederlands. Ik moet er vreselijk van lachen. De weg is erbarmelijk slecht. Ik ben blij dat we dit niet op de motor hebben hoeven doen. Om over Delhi maar te zwijgen. Wanneer er weer een stuk asfalt verschijnt, geeft de chauffeur weer gas. We rijden links van de weg en halen rechts in. Hij heeft er goed de vaart in. Het is druk met vrachtverkeer, we rijden bijna in een file van bussen en vrachtwagens die eruit zien als rijdende tempels. Soms remt hij krachtig, omdat een tegenligger zijn inhaalmanoeuvre niet redt. Het is een hele belevenis. Toch sukkelen we weer in slaap.
Om 5 uur word ik opnieuw wakker. Het is licht. De eerste beelden van een ontwakend India schieten aan ons voorbij. Op een binnenplaats wast iemand zich in hurkzit bij een emmer waar hij water uit schept en dit over zijn ingezeepte hoofd gooit. Bij een buis uit een rots waar water uitstroomt, staan verschillende dorpelingen hun tanden te poetsen. Schouder aan schouder. Stoepjes worden aangeveegd ondanks de nooit aflatende wind aan stof. Kleine kindjes in kleurrijke kleding zitten op een onafgemaakte etage tussen roestige stalen pinnen. De bergen komen dichterbij. Ik ben in India.

Om half 12 arriveren we in een belachelijk druk Manali, aan de voet van de Himalaya. We worden gebracht naar Tiger Eye; een mooi hotel aan het einde van het stadje. Het is een stukje lopen langs een boerderij met koeien, maar de jongens om onze zware tassen te dragen, staan al klaar. Ik voel me altijd in tweestrijd; aan de ene kant help ik graag mee in hun levensvoorziening, aan de andere kant voel ik me bezwaard om hen als een slaaf mijn bagage te laten dragen. Wanneer ik hem geld wil geven, is hij echter alweer weg om de rest te halen. Het is een service van het hotel. Er staat een lunch voor ons klaar, met verse broden waar we echte boterhammen uit kunnen snijden. Bruine boterhammen in India! Het moet niet gekker worden. Gelukkig valt later die dag de elektriciteit en de wifi verbinding uit. Ik begon haast te twijfelen.
Met Rob, Irene en Robert-Jan slenteren we door Manali. We maken kennis met onze motoren waar de laatste hand aan wordt gelegd voor de zware rit die ze voor de boeg hebben. Stoere bakken.
We eten in ‘Lazy Dog’ waar ze wifi hebben en iedereen weer even contact kan leggen met het thuisfront. Bizar, hoe snel de wereld is veranderd in het direct willen delen van alles wat je bezighoudt.
Ik ontvang een bericht op twitter dat het blog dat ik geschreven heb over mijn motorreis door Peru, is geplaatst op reishonger.nl. Wat gaaf! Ik heb gelijk nieuwe volgers, waaronder vakantiewegwijzer.be uit België die zijn 6500 volgers wijst op mijn Peruverhaal (“wauw!”) en reisgraag.nl. Geweldig dat social media! (met dank aan corrinnekeijzer.nl die me op het nut van twitter wees…)

De volgende morgen mogen we onze Royal Enfield uitzoeken. Hans heeft ons allemaal een Indiase rode slinger gegeven, die we op een plek aan onze motor vastbinden. Om de machines uit elkaar te houden, maar vooral voor goed karma. We rijden druk Manali uit. Na een half uur heb ik mijn claxon al vaker gebruikt dan de afgelopen twintig jaar in Nederland. In India gelden echt geen verkeersregels; het is ieder voor zich. Bussen, auto’s, tuktuks, alles staat tegen elkaar aan te duwen en wij persen ons er doorheen. Officieel houd je hier links, maar als het zo druk is, is er nog weinig officieel. Wat verderop wordt het rustiger, en rijden we langs een rivier een prachtige route over niet al te slecht asfalt. De Himalaya wacht op ons aan de horizon. We rijden door dorpen. Langs koeien die met een stokje vooruit gedreven worden door een vrouw in inheemse kleding.
Het gebeurde in Bolivia. Het gebeurde in Peru. En nu gebeurt het hier. Ineens dat besef. Ik rij fokking motor in India!
’s Avonds hebben de Nepalese koks van Tiger Eye een overheerlijk buffet voor ons klaargezet met traditionele Indiase gerechten. Inclusief chapati’s, die ik nog ken van mijn trekking door Nepal twintig jaar geleden.
We eten buiten, drinken bier en leren elkaar kennen. Het is gezellig. Veel te gezellig. Maar de realiteit is dat we morgen om zes uur op moeten, om voor acht uur over een bepaald punt te zijn voordat de pas voor werkzaamheden wordt afgesloten.
De Rohtangpas ligt bijna op 4000 meter, en is slechts drie maanden per jaar (gedeeltelijk) sneeuwvrij. Het is altijd weer de vraag hoe het wegdek onder het ijs vandaan komt en wat ons te wachten zal staan. Strak asfalt zal het in ieder geval niet zijn…
Op Wikipedia lees ik dat ‘Rohtang’ lijkenstapel betekent, omdat het één van de gevaarlijkste bergpassen ter wereld is, die al veel levens heeft geëist. “Dat zet ik er maar niet bij op facebook,” denk ik nog. Dat hoeft ook niet. Mijn beste vriend Michel post het er direct bij.

Die nacht begint het te onweren. En te regenen. Heel heel heel hard. Irene en ik kijken elkaar een beetje beteuterd aan voordat we weer in een lachbui uitbarsten. O mijn god wat een water. Alsof die pas droog al niet moeilijk genoeg is. Irene heeft nog nooit één kilometer buiten Nederland gereden op haar motor. Ik vind haar ongelooflijk dapper dat ze dit avontuur aandurft. Morgen één van de gevaarlijkste passen ter wereld. Later in de week de hoogst te berijden pas ter wereld. Dapper. Of dom?

De wekker gaat om 5 uur. Ontbijt om half 6. Dat is ook in India vroeg. Ik hoop dat ik genoeg energie gekregen heb tijdens die 6 uurtjes slaap. Irene en ik hebben het veel te gezellig om op tijd te gaan slapen en anders hielden de regen en het onweer ons wel uit onze slaap.

Dinsdagmorgen om 6 uur bulderen zeven Royal Enfields Manali wakker. We gaan.
Niet veel later beginnen de eerste bochten al. Ik ben nog amper wakker. Mijn Enfield evenmin. Hij slaat af in de eerste haarspeldbocht.
We gaan hoger en hoger en zijn ruim voor acht uur bij de post. Tot hier was het leuk.
Vanaf 3000 meter begint de sneeuw. Veel sneeuw. De regen van vannacht heeft hier voor enorme hopen sneeuw gezorgd. Vrachtwagens hebben sporen getrokken, maar de rijcondities zijn zwaar. Indiase motorbanden zijn glibberig. Het asfalt is glibberig. Sneeuw en ijs zijn glibberig.
De pas staat vast met verkeer. We ploegen door de diepe hopen sneeuw in de berm langs de afgrond. Ik vind het spannend. De truuk is om te blijven rijden. Die Enfield is net een tractor in z’n één. Die blijft trekken. Wanneer ik toch een keer moet remmen, kom ik niet meer weg. Mijn achterwiel blijft spinnen in de sneeuw. Ik kan niet naar links want daar staat een auto. Ik kan niet naar achteren want daar is geen grond. Ik schud en trek mijn zware motor heen en weer, totdat onze bijna-zeventig-jarige gentleman Rob van zijn motor springt en me los krijgt. Een paar kilometer verderop gebeurt het dan toch: ik glijd weg, houd mijn motor niet meer en val er op mijn rug(!) vanaf. Mijn motor hangt in de sneeuw met zijn wielen in de lucht. Die krijg ik nooit overeind. De Indiërs laten je geen meter ruimte en toeteren dat je in de weg staat. Ze drukken je het liefst van de weg af. Niemand helpt. Of toch. Daar is Rob weer. Hij is nu al mijn held. Later moet hij ook Irene nog eens van de grond vissen.
We rijden tussen de 20 en 40km per uur, dus we bezeren ons niet.
Op 3980 meter maakt Marco een foto van me. Gelukkig. Ik durf nergens te stoppen voor foto’s. Blij dat ik glij.
De afdaling is net zo moeilijk. Door een halve meter blubber ploegen we naar beneden. De vrachtwagens zijn zo hoog opgeladen dat het wel rijdende flatgebouwen lijken die geen strobreed opzij gaan. Ook niet wanneer ze elkaar willen passeren. Ze kijken niet in spiegels, dus achterop staat heel groot: BLOW HORN, en dat doen we dan ook maar. De routine is: rechts achter de vrachtwagen glibberen en al kuilen, gaten en diepe plassen ontwijkend, constant toeteren totdat hij uit zijn rechterraampje een teken geeft dat hij je heeft gezien. Dan afwachten wanneer hij een metertje opzij schuift, zodat je er snel langs kunt, dwars door zijn zwarte uitlaatgassen heen.
Verder beneden verandert de modder in stof, en worden de smeltwater-oversteekjes dieper. Ik denk dat het qua moeilijkheidsgraad, op een schaal van 5, toch zeker een 4 is. Als het geen 4 en een half is. Wat een ontberingen, wat een concentratie. Wat een gevecht om die motor overeind te houden, maar wat houdt die Enfield zich goed!! (Irene overigens ook. Diep diep respect. Haar eerste bergervaring en ze deed werkelijk voor niemand onder. Helm..eh.. petje af!)

Om half vier komen we aan in Keylong, en smaakt het traditionele landingsbiertje ons goed. Morgen een rustdag, (blogs schrijven!) en dan weer verder. Donderdag gaan we over de 5000 meter heen en slapen we twee nachten in tentenkampen. Zonder douche, zonder toilet, zonder elektriciteit, zonder verwarming en zonder internet.
Ik ga het er woensdag nog maar eens van nemen…

(de internetverbinding is te traag voor het posten van foto’s. Die volgen later)

  • 19 Juni 2013 - 15:45

    Jeroen Braakman:

    Ademloos in één ruk gelezen.
    Al 2 valpartijen op het eerste stuk, dat belooft wat.
    Rust goed uit voor de zware tocht morgen, een beetje ontbering en afzien is goed, maar wel heelhuids aankomen.

  • 19 Juni 2013 - 15:53

    Nanniek:

    Wow meis! Tis nu al een avontuur.
    Klinkt doodeng; afgrond, sneeuw, motor.
    Take care. Dikke knuffel!!

  • 19 Juni 2013 - 15:54

    Michel:

    @ your service schattie :)

  • 19 Juni 2013 - 16:01

    Zwannie:

    Kijk nu al uit naar he boek van deze reis :)

  • 19 Juni 2013 - 18:51

    Daniëlle:

    Door jouw verhaal word ik echt weer mee terug genomen naar India. Ik hang weer aan je lippen! Kus!

  • 19 Juni 2013 - 19:53

    Anneke:

    Potverdikkie dat klinkt doodeng! Kijk je uit?! Geniet er van Daan! XX

  • 22 Juni 2013 - 09:38

    Rik:

    Alsof ik mee rij.....heerlijk om te lezen Daan!

  • 11 Juli 2013 - 00:53

    Irene:

    Dat was een spannend en mooi begin van het motoravontuur!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Daniëlle

Voor iedereen die gezegd heeft: je houdt toch wel een blog bij????

Actief sinds 11 Juli 2010
Verslag gelezen: 629
Totaal aantal bezoekers 131911

Voorgaande reizen:

12 Oktober 2014 - 16 April 2015

The Riding Reporters

14 Juni 2013 - 04 Juli 2013

Indian Summer

27 November 2011 - 19 December 2011

Playing at Playa

05 November 2010 - 01 April 2011

Ravage@Zuid-Amerika

08 Januari 2013 - 30 November -0001

Op reis met mijn eerste boek

Landen bezocht: